Merinogaren van merinowol
Merinowolgaren is waarschijnlijk het fijnste, zachtste, meest isolerende en kwaliteitsgaren dat uit schapenwol kan worden verkregen. Wil een wolvezel als fijn worden beschouwd, dan mag de diameter ervan niet groter zijn dan 25 my , d.w.z. 25 duizendsten van een millimeter (te vergelijken met mensenhaar dat normaal gesproken tussen de 60 en 100 my ligt). Vervolgens worden de merinowolvezels onderverdeeld in een aantal subcategorieën met verschillende kwaliteitseisen; Sterk, medium en fijn. Waar Strong een dikte van 23-25 my aanhoudt en Medium 20-23 my. Fijn (onder 20 my) is verder onderverdeeld in Superfine (met vezeldikte 15-18,5 my) en Ultrafine (onder 15 my). De meest voorkomende toepassingen van merinowol zijn onder andere als materiaal in onderbroeken: lange onderbroeken, ander ondergoed en zachte warme kleding voor kinderen en baby's.
Baby-merino
Baby-merinogaren is een fijn merinogaren met een vezeldikte van minder dan 20 my en wordt, zoals de naam al doet vermoeden, met voordeel gebruikt voor het breien van zachte en comfortabele kledingstukken voor kleinere kinderen. Baby merino is uiteraard geschikt voor alle mensen met een iets gevoeligere huid die superzachte en goed isolerende kledingstukken willen. Als je inspiratie zoekt voor mogelijke breiprojecten in dit superzachte garen, bezoek dan onze pagina met breipatronen voor baby's en kinderen.
Katoenmerino
Katoen-merino is een samengesteld garen bestaande uit 50% fijn langvezelig katoen en 50% mooie merinowol. De garencomponenten worden niet samen gekaard, maar samen gesponnen. Wat resulteert in een garen met een mooie zachtheid en harde sterkte.
Korte geschiedenis van merinowolgaren en merinoschapen
De Merinowol is afkomstig van het Merinoschaap, afkomstig uit Spanje. Het ras is het resultaat van het selectief fokken van schapen met een hoge hoeveelheid wol en een hoge wolkwaliteit. Het schaapstype is vroeg en wordt al in de 12e eeuw schriftelijk vermeld. Het belangrijkste kenmerk van de merinoschapenwol waren en zijn echter de uitzonderlijk fijne haarvezels.
De zeer fijne en hoogwaardige wol maakte het Merinoschaap erg populair en het ras verspreidde zich snel over de hele wereld. In de loop der jaren hebben verschillende landen en fokkers het ras verder gefokt in min of meer succesvolle pogingen om de schapen nog grotere hoeveelheden fijne wol te laten produceren. Fokprojecten die zijn geblokkeerd, zijn onder meer toen Australische fokkers in het laatste deel van de 19e eeuw een schaap fokten met een zwaar gevouwen huid. Men dacht dat de gevouwen huid, die toen een groter oppervlak had, grotere hoeveelheden wol kon produceren. Iets wat in theorie klopte, maar in de praktijk betekende het dat de dieren in de huidplooien makkelijker getroffen werden door infecties, parasieten en eierleggende vliegen, wat voor veel lijden voor de dieren en een financiële crisis voor de fokkers zorgde. Bij moderne merinoschapen zijn te sterke huidplooien verwijderd en schapen in het ras komen ook voor met een volledig gladde huid.
Tegenwoordig is er in Spanje bijna geen productie meer van merinowol en merinowolgaren. De wereldleider is Australië, dat ongeveer 80% van de wol op de wereldmarkt produceert. Andere landen met een aanzienlijke merinoproductie zijn onder meer; Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, maar ook landen in Zuid-Amerika zoals Argentinië en Uruguay.